086 - Caoutchouc (gummi) stempels

In 1884 werden aan een tiental kleine postkantoren caoutchouc (gummi) stempels uitgereikt. Het experiment was geen succes en weldra werd overgegaan op metalen stempels.

  • Wie weet waarom juist deze tien kleine kantoren voor het experiment werden aangewezen   en door wie werden die stempels gemaakt?

Hans Kremer.

Reacties naar de webmaster 

Reactie:

Meer informatie Wat precies de overwegingen zijn geweest om de Nederlandse rubberen stempels na korte tijd weer buiten gebruik te stellen, weet ik niet, maar ze laten zich wel raden. Ze zijn natuurlijk voor kleine postkantoren (plaatsen met weinig gebruik) ingevoerd, omdat rubber stempels veel minder duurzaam zijn dan stalen stempels. Maar ook de postbeambten daar zullen geleerd hebben om (stalen) stempels met kracht ‘af te slaan’, en daar kunnen rubberen stempels niet goed tegen. Ook is er de kwestie van de inkt: stalen stempels moet je met oliehoudende inkt gebruiken, rubberen stempels met inkt op waterbasis. Doe je het omgekeerde, dan tast het water het staal aan en de olie de rubber! In de U.S.A. en het Verenigd Koninkrijk worden wel veel rubberen stempels gebruikt.

In de U.S.A. werden ze in de jaren 1890 (ergens tussen 1893 en uiterlijk 1898) verboden, maar vanaf ca. 1904 weer op grote schaal ingevoerd; voor de loketdienst van grotere kantoren met roodpaarse (‘purple’) inkt, de laatste jaren met vuurrode. In kleine postkantoren (zonder stempelmachine) met zwarte inkt. In het U.K. nemen rubber stempels ongeveer de plaats in, die rolstempels in Nederland hebben (pakjes en ‘large flats’, poststukken die te groot zijn voor de stempelmachine). 

Frans van de Rivière

Scroll naar boven
Po & Po