Posttarieven 0 cent - 100 cent
Een van de mogelijkheden om de postale geschiedenis functioneel te benaderen is het bestuderen van de posttarieven. Als het gaat om de Nederlandse posttarieven van de laatste anderhalve eeuw valt er niet zoveel meer te bestuderen; dat is al, behoudens de luchtrechttarieven, door Da Costa gedaan en neergelegd in zijn Po & Po Posthistorische Studie no. 14, Binnenlandse en Internationale Posttarieven van Nederland 1850-1990.
Wel kunnen we voorbeelden van die tarieven in de vorm van poststukken en ander postaal materiaal verzamelen. In dit deel van de site willen we een groot aantal van die voorbeelden tonen.
Het is daarbij de vraag hoe je zo’n tarievenverzameling opzet. Waarschijnlijk het meest systematisch is de volgende benadering: enkelvoudige binnenlandse brieven idem aangetekend met bericht van ontvangst idem expresse idem aangetekend expresse idem aangetekend expresse met bericht van ontvangst idem aangetekend met aangegeven waarde idem aangetekend met aangegeven waarde met bericht van ontvangst etc. Als je je realiseert dat dit alleen maar de enkelvoudige binnenlandse brieven betreft en dat er ook nog meerdere gewichtsklassen zijn, lokaal verzonden brieven, briefkaarten, drukwerken etc. en dat er vele stappen in de aangegeven waarde zijn, dan zal duidelijk zijn dat je onvermijdelijk verzandt in deze systematiek.
Een andere benadering, die zonder meer weinig wetenschappelijk van opzet is, is het tonen van posttarieven in de volgorde van het frankeerbedrag. Het voordeel van deze methode is echter dat je duidelijk kunt zien dat tot plm. 1970 nagenoeg alle hele- en halvecentsbedragen kunnen voorkomen.
Het is de bedoeling om met de leden van Po&Po een on-line expositie over posttarieven te maken waarbij dus het bedrag uitgangspunt is. De basis van deze expositie is de collectie van 2 leden die hun tarieven tussen 0 en 50 cent tonen. Leden worden van harte uitgenodigd om hun aanvullingen, ook van hogere bedragen, in te zenden in de vorm van een scan van het poststuk (jpg-formaat, 150 dpi. plus de tariefsverklaring.
In aanmerking komen:oStukken met hun porten en rechten die geheel of gedeeltelijk met frankeerzegels of afdrukken van frankeermachinestempels zijn voldaan en zoals beschreven in ‘Da Costa’ Expressestukken waarbij het afstandport is geheven door middel van poRtzegels; dan telt het totale bedrag; Doorgezonden lokale poststukken waarbij het aanvullend port is geheven met behulp van portzegels. Postpakketkaarten komen in principe wel in aanmerking, maar zullen voorlopig niet worden opgenomen.Niet in aanmerking komen:oDe allereenvoudigste tarieven (enkelvoudig brief-, briefkaart of drukwerktarief); lokaaltarief en met name ook grenstarief komen wel degelijk in aanmerking.oDuidelijk maakwerk zoals FDC’s, gelegenheidsstempels en speciale vluchten. Weliswaar leveren deze soms aparte tarieven op (luchtpostdrukwerk – wat zijn wij verzamelaars toch zuinig dat wij zo’n brief als drukwerk versturen) maar het is nooit de bedoeling geweest om met deze enveloppe of kaart een bericht aan een ander te sturen. Overgefrankeerde poststukken Ondergefrankeerde poststukken, al dan niet belast met strafportDe in de expositie opgenomen stukken zijn te benaderen door op het betreffende tarief te klikken. Het kan zijn dat per tarief meerdere stukken zijn opgenomen. Wat voor stuk u te zien krijgt is steeds een verrassing; het is niet af te leiden uit de benaming van het stuk.
Tarief 0 cent
Braillestuk
Bij het postverdrag van Lissabon (1 april 1886)worden braillestukken gelijk gesteld met drukwerken. Gedurende enige tijd zijn in Nederland braillestukken die het karakter hebben van briefwisseling uitgesloten van deze regel.Tot 1 februari 1971 konden braillestukken tegen sterk gereduceerd tarief worden verzonden; vanaf die datum was de verzending gratis.

Tarief ½ cent
Krantenbandje ½ cent
Dit poststuk is tevens een voorafstempeling

Tarief 2 cent
Binnenland drukwerk met spoedbehandeling.
Locaal verzonden in Groningen op 3-8-1930
Frankeringsopbouw
binnenland drukwerk tarief | 1½ cent | 01/02/1928-01/11/1946 |
spoedbehandeling | ½ cent | 01/02/1928-01/11/1946 |
totaal | 2 cent |


Tarief 2 ½ cent
1938
Aangetekende waardebrief (fl 2,–) verzonden door het Departement van Oorlog, afdeling Vrijwillig Landstormkorps, naar Baarn.
Het departement van Oorlog genoot portvrijdom.
Tot 1 maart 1921 was in het verzekeringsrecht het aantekenrecht van 10 cent inbegrepen. Na 1921 was dat niet meer zo, en hoefden diensten die vrijgesteld waren van port alleen nog maar het verzekeringsrecht (2½ cent per fl 10,–) te betalen.

Tarief 4½ cent
Drukwerkenveloppe (9 februari 1942) van de derde gewichtsklasse: 101 t/m 150 gram. Gezien het feit dat de inhoud een ‘bouwkundig zakboek’ was, is dit hoge gewicht voor zo’n kleine enveloppe toch aannemelijk.
Tarief: 3 * 1½ ct = 4½ ct (01-11-1919 – 31-10-1946)

Tarief 9 cent
Drukwerkenvelop die op 31 oktober 1948 per luchtpost naar Duitsland is verstuurd.
Tariefsopbouw:
- Drukwerk Buitenland 4 cent. (01-11-1946 – 30-06-1953)
- Luchtrecht 5 cent
- Totaal 9 cent

Tarief 10 cent
1871-1892: Kwitantierecht 10 cent per fl 10,–, maximum bedrag fl 150,–.

Tarief 12 ½ cent
Postblad naar New York
tarief 12½ cent (08/01/1876 – 01/03/1921)

Tarief 15 cent
Aangetekende briefkaart naar Duitsland
Verlaagd buitenland briefkaarttarief naar Duitsland | 5 cent | 01/09/1942 – 23/09/1945 |
Aantekenrecht | 10 cent | 01/04/1939 – 01/11/1946 |
totaal | 15 cent |

Tarief 17 ½ cent
Aangetekende briefkaart naar Zweden
Buitenland briefkaarttarief | 7½ cent | 1/11/1928 -1/11/1946 |
Aantekenrecht | 10 cent | 01/04/1939 – 01/11/1946 |
totaal | 17½ |

Tarief 18 cent
Expresse briefkaart
verzonden op 09/03/1918
binnenland briefkaarttarief | 3 cent | 16/10/1916 – 01/11/1919 |
expresserecht | 15 cent | 01/01/1871 – 01/03/1921 |
totaal | 18 cent |

Tarief 20 cent
Expresse briefkaart
verzonden op 06/04/1920
buitenland briefkaarttarief | 5 cent | 01/11/1919 – 01/03/1921 |
expresserecht | 15 cent | 01/01/1871 – 01/03/1921 |
totaal | 20 cent |

Tarief 22 ½ cent
Brief met aangegeven waarde
verzonden in Vledderveen (“bestelling Musselkanaal”) op 14/04/1913
Tariefopbouw
briefport meer dan 20 gram | 10 cent | 01/10/1908 – 16/10/1916 |
verzekeringsrecht | 12½ cent | 01/04/1892 – 01/03/1921, minimum bedrag |
totaal | 22½ cent |
In het verzekeringsrecht was tot 1 maart 1921 het aantekenrecht inbegrepen.

Tarief 25 cent
Expresse briefkaart naar Duitsland
verzonden op 26/11/1942
verlaagd briefkaarttarief naar Duitsland | 5 cent | 01/09/1942 – 23/09/1945 |
buitenland expresserecht | 20 cent | 12/08/1940 – 01/11/1946 |
totaal | 25 cent |

Tarief 27 ½ cent
Expressebrief naar Antwerpen
Tariefopbouw
|
*1)
Howel het enkelvoudig briefport naar België 10 cent bedroeg moest toch 12½ gefrankeerd worden omdat de brief om censuurredenen via Duitsland (Aken) gestuurd moest worden. België was bezet door Duitsland (WO1). Het enkelvoudig brieftarief naar Duitsland bedroeg 12½ cent.

Tarief 27 ½ cent
Expresse briefkaart naar Duitsland
verzonden op 06/11/1941
buitenland briefkaarttarief | 7½ cent | 01/11/1928 – 01/11/1946 |
buitenland expresserecht | 20 cent | 12/08/1940 – 01/11/1946 |
totaal | 27½ cent |
*1 Het verlaagde briefkaarttarief naar Duitsland werd eerst op 01/09/1942 van kracht

Tarief 29 cent
Aangetekende brief met aangegeven waarde fl 200,–
Tariefopbouw
enkelvoudig briefport | 10 cent | 01/11/1946 – 01/04/1957 |
aantekenrecht | 15 cent | 01/11/1946 – 01/07/1953 |
verzekeringsrecht, 2 cent per fl 100,– | 4 cent | 01/10/1948 – 01/01/1964 |
totaal | 29 cent |

Tarief 29 1/2 cent

Tarief 31 cent

Tarief 37 ½ cent
Aangetekende expressebrief naar Duitsland
Tariefopbouw
Enkelvoudig buitenland briefport | 12½ cent | 01/10/1907-01/03/1921 |
Aantekenrecht | 10 cent | 01/04/1879-01/11/1919 |
Expresserecht | 15 cent | 01/07/1875-01/03/1921 |
Totaal | 37 ½ cent |

Tarief 98 cent
Toen op 31 januari 1966 het ICEM-blokje verscheen gaf dat enige commotie over de samenstelling. Het blokje bevatte slechts één zegel van 18 cent, dat bedoeld was voor frankering van binnenlandse brieven. Daarentegen bevatte het blokje 2 zegels van 40 cent die bedoeld waren voor brieven naar het buitenland. Aangezien een gemiddeld gezin veel meer binnenlandse dan buitenlandse brieven te versturen heeft, was dit niet zo’n handige samenstelling.
Met een frankeerwaarde van 98 cent zou je ook niet verwachten dat het blokje als enkelfrankering zou kunnen worden gebruikt. Toch kon dit, blijkens nevengaand stuk.
Het betreft een remboursbrief van 2 februari van Amsterdam naar Aerdenhout met de volgende frankeringsopbouw:
Brieftarief | 18 cent | (01-06-1965/30-04-1966) |
Aantekenrecht | 45 cent | (01-06-1965/30-04-1966) |
Verrekeningsrecht | 35 cent | (01-01-1964/30-04-1966) |
Totaal | 98 cent |
Dit 98 centstarief gold dus van 01-06-1965 t/m 30-04-1966; het voldoen van dit tarief met een ICEM-blokje kon echter maar van 31-01-1966 t/m 30-04-1966.

Tarief 100 cent
Toen op 29 april 1965 met zegel van de Militaire Willemsorde verscheen was er nogal wat protest over de hoge nominale waarde: 1 gulden. Die was niet alleen hoog in vergelijking met het gewone binnenlandse brieftarief (15 cent), ook kon het niet worden gebruikt voor bijvoorbeeld aangetekende brieven (50 cent) of expressebrieven (90 cent).
Toch waren er wel degelijk tarieven waar enkelfrankering met een MWO-zegel mogelijk waren, alleen lagen deze niet zo voor de hand.
Bijvoorbeeld deze beschreven ansichtkaart (briefkaarttarief) die per expresse werd verstuurd naar Hongarije. De frankeringsopbouw was:
Briefkaarttarief | 25 cent | (01-07-1964/30-06-1971) |
Expresserecht | 75 cent | (01-01-1964/31-01-1967) |
Totaal | 100 cent |
Dit 100 centstarief gold dus van 01-07-1964 t/m 31-01-1967; het voldoen van dit tarief met een MWO-zegel kon echter maar van 29-04-1965 t/m 31-12-1966 (einde geldigheid zegel).
